Teus Nobel: ‘Aan Chet Baker en zijn muziek kleeft weemoed. Saudade’

Focus Jazztrompettist Teus Nobel (41) eert de vermaarde trompettist Chet Baker: „Zoekend naar essentie kwam ik terug bij Chet, mijn eerste held.”

Teus Nobel: ‘Zoekend naar meer essentie kwam ik terug bij Chet Baker, mijn eerste held.’
Teus Nobel: ‘Zoekend naar meer essentie kwam ik terug bij Chet Baker, mijn eerste held.’ Foto Guillaume Versteeg

‘Twintig jaar geleden ontdekte ik de liveplaat Someday My Prince Will Come van trompettist Chet Baker. Het werd mijn instapalbum. Door het uitschrijven van zijn solo’s leerde ik mijn eerste jazzvocabulaire. Ik zat toen nog erg in de elektronische periode van Miles Davis, grooves en gekke sounds, maar wist daar als jongetrompettist nog niet veel uit te halen voor mijn eigen verhaal. Bij Chet klonk het logischer.”

Op zijn album After Hours en in een indrukwekkende reeks concerten langs clubs, theaters, kapelletjes en kerken eert jazztrompettist Teus Nobel (41) de vermaarde trompettist Chet Baker. Met akoestisch gitaartrio, zonder drummer – net als Chet op dat livealbum uit 1979. Dus: alle drie „verantwoordelijk voor de swing.” De tour is voor Teus Nobel een ‘adempauze’ in een uiterst productieve tijd: met zijn Liberty Group maakte hij in vier jaar drie albums, plus nog twee latinalbums. After Hours bevat naast standards ook eigen stukken „in de geest van Chet.”

„Op het conservatorium dompelde ik mij onder in de muziek van trompettist Wood Shaw: complex spel en allemaal vingervlugge lijnen. Ik maakte er als trompettist creatieve sprongen door. Maar zoekend naar meer essentie kwam ik terug bij Chet Baker, mijn eerste held.

Therapie

„Chet dwingt me een stapje terug te doen. Oké, leuk allemaal die hippe lijnen maar waar ligt de traditie en wat valt weg te laten? Bij het spelen van standards ligt de lat hoog. Je verliest het altijd van het origineel. Respect dus voor wie alle Charlie Parker solo’s kan spelen en dan ook nog in dertienachtste, maar het meest interessant is wat je er dáárna mee doet.

„Lang voor de opnames stopte ik met intensief naar Chet te luisteren. Dan ga je toch zitten na-blazen. Nu heb ik ongetwijfeld ook lijntjes in opbouw of frasering gequoot van hem, maar ik bleef nadenken over wat ík het mooiste vond om te spelen. Mijn eigen ‘No Goodbye’, een zeer persoonlijk stuk voor mijn vader, hoor ik Chet ergens in de verte spelen.

„Op de hoes staat trouwens nergens Chets naam. Kenners herkennen de hoesfoto: een kopie van die beroemde foto die Bob Willoughby van Chet nam. Ik poseer als jonge Chet, mijmerend in de latere uurtjes, misschien moe na een set of vier. Ik heb die pose niet lang hoeven oefenen.

„Aan Chet en zijn muziek kleeft weemoed. Saudade. Zelf kan ik dat ook sterk voelen, met depressieve episodes. Uit het kleinste jongetje op het schoolplein is een enorme geldingsdrang voortgekomen. Therapie helpt mij. Het bespreken ervan is onder muzikanten geen vanzelfsprekendheid. ‘Look for the Silver Lining’, zong en speelde Chet. Misschien was dat voor hem een soort muziektherapie. Zwaarmoedig? Ik vind dat hij schoonheid toont en hoop. Dat streepje aan de horizon.”

Concerten: 26/9 Batavierhuis, Rotterdam; 7/10 Hothouse, Leiden; 13/10 De Duif, Amsterdam. Tournee zie: teusnobel-music.nl